stray light
Observatory in dialoog met
OBSERVATORY - dialoogtekst
Dramaturge Elisa Demarré schreef een tekst die in dialoog gaat met Kevin Trappeniers' installatie Observatory.
Lees hieronder of download hier.
Observatory in dialoog
Er zijn sporen teruggevonden van menselijke aanwezigheid in Harelbeke die teruggaan tot 10.000 voor Christus, een moment waarop de mens nog rondtrok op zoek naar voedsel. Eens de landbouw ontstond, werd de streek bewoond. Ten tijde van het Romeinse Rijk brachten de heirwegen verbinding met centrale plaatsen en steden; de bewoning werd geconcentreerd. In de middeleeuwen ligt het Harelbeekse grondgebied deels in het Methelawoud, de forestiers zijn de vermoedelijke grondleggers van het Graafschap Vlaanderen. In de 12de eeuw wordt het woud gerooid en is er voor het eerst sprake van de watermolens die worden aangedreven door het klein, natuurlijk verval van de Leie.
Het land werd doorkruist
Ze was een tussenstop op een weg zonder eindbepaling
En wanneer ze werd toegeëigend, sputterde ze niet tegen
Ze verzette zich niet
En gaf wat van haar werd gevraagd
Het land droeg de ploegen en wikkelde zich rond de zaden
Ze opende haar armen en zei: kom maar, toe maar, als je denkt dat het zo beter is
Ze schikte zich onder het laken dat over haar werd gelegd
Ook als ze werd ingestopt met stenen
En men haar vroeg op te houden met koesteren,
Maar hard, stevig en draagkrachtig te zijn - fundamenteel
Het laken werd een pantser en zij een krijger die zichzelf niet langer kon dromen
Ze verzette zich niet
En gaf wat van haar werd gevraagd
Niets in haar was echt veranderd
Het drong niet verder door dan de hoornlaag van haar huid
En het eenmalig knipperen van het ooglid
Vervalt in het niets bij wat het oog een leven lang aanschouwt
In het jaar 629 valt de naam Harelbeke voor het eerst, men vermeldt Harlebecca in de geschriften. Er zijn drie mogelijke etymologische verklaringen voor de naam. In de eerste gaat het terug op het Germaanse “harula” wat zandige heuvelrug betekent. In de tweede stamt ‘harel’ af van ‘akar’ wat glanzen betekent, wat van Harelbeke dus de glanzende beek maakt. Een verwijzing naar de natuurlijke stroomversnelling in de Leie die ter hoogte van Harelbeke plaatsvindt. In een derde verklaring is ‘harla’ een variant van ‘harw’ dat droog, ruw of hard betekent. Harelbeke is dan ‘ruw water’.
De rivieren en beken stroomden door haar heen als bloedvaten
Het water groeide uit van weerbarstig jong tot vrome dienaar
Van zij die dachten het leven te kunnen bevatten
In hun handpalm, hun vingers errond geklemd,
de huid strak en bleek om de knokkels gespannen
Het rimpelende water nestelde zich als zweetdruppels
in de groeven van het geleefde gelaat van het land.
Het gezicht vervormde, veranderde, vertoonde alle sporen van wat ze onderging,
En vermeerderde net daarin haar schoonheid,
laag boven
laag boven
laag.
Als een schilderij bovenop
een beschilderd canvas bovenop
een schets.
Op een gegeven moment zijn we onder ‘landschap’ beginnen verstaan, dat wat niet bebouwd is. Dat wat niet op die manier door menselijke ingrepen is beïnvloed dat het in haar natuurlijkheid onherkenbaar is geworden. Het landschap zijn de bossen en het groen, de weiden en de lucht. Sommige nomadische volkeren hanteren die opdeling niet. Voor hen is een stedelijk landschap evengoed een natuurlijk landschap. Ze zijn immers allebei natuurlijke fenomenen zou je kunnen zeggen, ontstaan door celdeling en evolutie van meerdere soorten en hun habitat. Zoals men in het Oosten de splitsing tussen lichaam en geest niet kent; hoe kan je iets splitsen dat vleselijk inéén geweven is en slechts in abstracties tot twee gedacht?
In een leven als een landschap
bezaaid met sporen van een geweldig bestaan
Waarin vernietigen volgt op behouden volgt op cultiveren
In een bewustzijn als een rivier
die meegevoerd door haar kracht
vergeet dat het haar bedding is die de koers bepaalt
In de kortstondigheid van een wij
Voelt het kloppend hart zich niet gehoord
Te diep verzakt
In een lichaam dat als cocon wordt gezien
het omhulsel niet de rups
In het atoom zweven partikels rond in een zee van lege ruimte. De gegroepeerde atomen, eilanden in leegte, ervaren we als een vaste, begrensde en onveranderlijke vorm. Een lichaam. Een landschap. Een object. De atomen herschikken zich voortdurend in andere vormen in en rond de leegte. We zien het als modernisering, aftakeling, evolutie, ouderdom. Verandering. Vooruitgang. Zo lijkt het toch op het eerste zicht.
Hadden we dan niet begrepen
Dat de woorden slechts interpuncties zijn
En in de stilte tussenin
Al altijd alles was gezegd
Of had je dan misverstaan
Dat de grond onder je voeten
Een zee vormt van gruis en mulle lucht
En de leegte een schoot waar je herbeleeft
Wat je nog te wachten staat
Elisa Demarré